Agenda Lidmaatschap
Over het internet Standaarden
Publicaties Beleid
Over ISOC.nl Voor de pers
Internet Society: Het internet voor iedereen
Word lid van ISOC



 
Michiel Leenaars

Stuff Michiel Leenaars has written

Ga naar het overzicht  | homepage

Open source: iedereen helpt

Interview in Consumentengids, oktober 2008)

door M. Hiddema.

Open-source software is van iedereen. Niemand kan het van de markt halen en niemand kan zeggen dat hij eigenaar is.

Artikel in Consumentengids

Alle Nederlandse overheden moeten vanaf april 2008 gebruikmaken van open standaarden [corr. en zoveel mogelijk] 'open source'. Een groot gedeelte van het internet draait nu al op open source. Maar wat is open source eigenlijk? En wat is het verschil met 'freeware' en 'shareware'?

Freeware is software die je gratis mag gebruiken, maar waarin je niets mag veranderen. De broncodes van de software zijn niet openbaar. Shareware is software die zonder of met weinig restricties mag worden verspreid. Deze kun je gedurende een tijdje proberen. Als je het programma vervolgens wilt blijven gebruiken, moet je betalen. ‘Open-source gaat net een stapje verder dan freeware en shareware', zegt Leenaars, zelf ook overtuigd gebruiker van open-sourcesoftware. 'Iedereen helpt bij de ontwikkeling en kan veranderingen aanbrengen.'

Open source wordt ook wel vergeleken met een innovatie zoals van Henry Ford: de manier waarop de Ford geproduceerd wordt, was innovatief. De lopende band zorgde ervoor dat auto’s goedkoper werden. Bij open source kan iedereen meehelpen aan de ontwikkeling van de software. Het is ook te vergelijken met de WIkipedia: veel mensen leveren een bijdrage en door de samenwerking wordt het product beter.

Sneeuwbaleffect

Belangrijk bij open-source-software zijn bepaalde licenties, waardoor iedereen bij de broncode kan. Leenaars: ‘Het is een soort sneeuwbaleffect: iemand ontwerpt iets voor zichzelf - om wat voor reden dan ook - en maakt dat openbaar. Vervolgens gaat een ander er mee aan de slag en zo breidt het zich langzaam maar zeker uit. Zwaan-kleef-aan, zeg maar.’ Een erg belangrijke licentie daarbij is de General Public License. Dat is een licentie waarbij je alles mag gebruiken en veranderen, zolang je maar vertelt wat er is veranderd - zodat innovatie altijd kan blijven doorgaan.’

De gebruikers nemen het voortouw in de ontwikkeling van software. 'Sommige mensen hebben heel extreme behoeften: ze moeten bijvoorbeeld 10.000 keer op een dag dezelfde handeling verrichten en weten dat het met 100 regels programmeercode te verhelpen is. ‘Zij zeggen: ‘Als ik zo'n programma verkoop, verdien ik er (bijna) niets aan. Als ik het weggeef en een ander maakt het beter, dan profiteer ik er van’’, aldus Leenaars.

Open source software installeer je net als andere software, verder is er niets bijzonders aan. Je kunt zo gratis tekenpakketten, muzieksoftware, mailprogramma's, browsers en zelfs complete officesuites downloaden. Er is zo'n compleet aanbond van open source software dat je eigenlijk niets anders nodig hebt. Als je de winkelier vraagt om alle software van je nieuwe computer weg te laten, heb je er recht op de aanschafkosten van bijvoorbeeld het besturingssysteem Windows volledig terug te vragen. Dat scheelt natuurlijk heel veel geld, maar dat niet alleen: het heeft ook een aantal andere voordelen op het gebied van veiligheid en beheer.

Voor 25 cent kun je volgens Leenaars testen of je computer geschikt is voor een open source-besturingssysteem, zoals Ubuntu. ‘Je installeert een klein stukje software vanaf http://wubi-installer.org, en de rest wijst zich vanzelf. In principe is elke computer geschikt, alleen in uitzonderingsgevallen is er wel eens een bijzonder randapparaat waar iemand met wat meer verstand van zaken naar moet kijken. Je kunt gewoon je foto’s en muziek meenemen. Je kunt natuurlijk ook een live-cd branden, bijvoorbeeld van Sabayon, Fedora, Debian of Ubuntu. Die doe je in je computer en dan kun je ervoor kiezen om vanaf de cd op te starten. Je hebt dan ondanks dat het op cd staat een volledig werkende omgeving, inclusief browser en tekstverwerker. Je werkt dan dus niet meer in Windows.

Kosten

Bang dat je je oude documenten niet meer kunt lezen, hoef je niet te zijn, zegt Leenaars. ‘De kans is groot dat je ze met open-sourcesoftware kunt lezen. Commerciele softwareleveranciers streven vaak bewust incompatibiliteit na. Hij vergelijkt dat streven met de verschillende telefoonstekkers in Nederland, België en Duitsland. 'Waarom datzo is? De telefoonmaatschappeijen wilden niet dat iemand in een ander land goedkoper een telefoon kocht. Voor software geldt hetzelfde. Als je een typemachine hebt van 40 jaar oud kun je hem nu nog gewoon gebruiken. En met tekstverwerkingsprogramma’s zou dat ook zo moeten zijn. Maar nu is het zo dat je iets dat je een paar jaar geleden met een Officepakket hebt opgeslagen, niet meer goed kunt lezen, omdat het programma gewijzigd is. Maar een tekstverwerker is toch ook maar gewoon een typemachine?’.

Geheimen

Een kenmerkend voordeel van open-source-softare is juist dat gebruikers elkaar op dit vlak helpen, vervolgt Leenaars. 'Er is altijd iemand die hetzelfde probleem had als jij. Bijvoorbeeld dat hij zijn teksten in Wordperfect niet meer kon openen. En die persoon heeft dan een applicatie in de opensource-software ontwikkeld waar iedereen bij kan en waarmee ook jij dus je WordPerfect-teksten kunt openen.

Open-sourcesoftware is altijd gratis te downloaden, maar er zijn bedrijven die geld vragen. En dat mag uiteraard, zegt Leenaars. ‘Je levert mensen waardevolle oplossingen, en als ze jou daar voor nodig hebben kun je daar het prijskaartje aanhangen dat eerlijk is. Het grappige is dat zodra de marges te hoog worden of de innovatie opdroogt, de markt zichzelf snel kan corrigeren. Je hebt immers geen geheimen. Je krijgt 99,9% wat je gebruikte om een hoogwaardige oplossing snel in de markt te zetten gratis, maar die 0,1%, die je veranderd of verbeterd hebt en waar je met name je geld voor vraagt, moet je wel bekend maken. Dat zijn de spelregels: een kennisvoorsprong mag, een technisch monopolie op innovatie of het uitmelken van bestaande klanten is bijna niet meer mogelijk. Uiteindelijk gaat het niet meer om de technologie maar om kennis en beheer. Je kunt de software gewoon downloaden en gebruiken, maar er zijn ook bedrijven die een helpdesk hebben neergezet en zeggen: met vragen mag je ons bellen. Als je een open-source besturingssysteem koopt, kun je dus ook gewoon support krijgen. Het is allemaal te koop, maar een gemiddelde gebruiker heeft het niet nodig. ’

Veiligheid

Open-sourcesoftware is doorgaans veiliger dan commercieel ontwikkelde software. Dit komt doordat de gebruikers zelf de software beoordelen. Fouten worden sneller zichtbaar, en de gebruikers herstellen die als het moet zelf zonder dat ze afhankelijk zijn van een producent. Michiel Leenaars, directeur Internet Society: ‘Er zijn hackwedstrijden gehouden en de machines met een Linux besturingssysteem werden dan niet gekraakt. En als je kijkt naar de privacy: er zit voor niemand winst in om privacygevoelige gegevens te verkopen. Achter open-source zitten mensen die gehecht zijn aan hun privacy.’
Dr. Jaap-Henk Hoepman, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, schreef in 2005 al in het tijdschrift Informatiebeveiliging: ‘Als het om software gaat, blijken we over het algemeen heel erg goed van vertrouwen te zijn: we geloven de producent van de software op zijn woord en gebruiken de software voor de meest kritische toepassingen, zonder maar een moment stil te staan bij de risico's die we lopen en de hoogte van het vertrouwen dat we in de producent stellen. Het belangrijkste argument vóór open source is wel dat het gebruikers in staat stelt om zelf de veiligheid van de software te bepalen (of om andere partijen hiervoor in te huren).’