Agenda Lidmaatschap
Over het internet Standaarden
Publicaties Beleid
Over ISOC.nl Voor de pers
Internet Society: Het internet voor iedereen
Word lid van ISOC



 
Michiel Leenaars

Stuff Michiel Leenaars has written

Ga naar het overzicht  | homepage

Flower power

Digitaal bestuur, 6/3/2009

Michiel Leenaars

Afgelopen dinsdag was ik aanwezig bij de presentatie van het rapport “Competition, innovation and intellectual property rights in software markets”. Het rapport werd geschreven door CPB-onderzoekers Paul de Bijl, Michiel Bijlsma en Viktoria Kocsis op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken. Het onderzoek werd in ontvangst genomen door staatssecretaris Frank Heemskerk, een van de twee bewindslieden achter het actieplan Nederland Open in Verbinding. Met dat actieplan gaat het kabinet zorgen voor een gezonde informatie- en communicatiehuishouding op basis van niet-discriminerende protocollen en open uitwisselformaten, en daarnaast haar eigen innovatie veilig stellen door aan te koersen op een overgang op open source software.

Het rapport is in die context geschreven, maar heeft toch een extra lading ten opzichte van de interne democratische en bedrijfseconomische keuzes die aan het actieplan ten grondslag liggen. In 2002 werd unaniem de zogenaamde motie Vendrik aangenomen in de Tweede Kamer, op basis van de onmiskenbare constatering dat er een marktfalen is in de ICT-markt waardoor de samenleving niet optimaal profiteert van de mogelijkheden die software biedt. De overheid bleek zelfs deel van het probleem. Door gebruik van open standaarden intern en richting de burger, en waar mogelijk de inzet van open source, moest de regering daar van de Kamer wat aan gaan doen. Gezonde uitgangspunten en een goed fingerspitzengefuhl bij Vendrik en de rest van de Tweede Kamer, zo mag geconcludeerd worden uit het rapport. Dat zijn precies de maatregelen die in bredere zin meer innovatie mogelijk maken. Overigens zijn er nog veel redenen waarom het actieplan een goed idee is, op hele andere dimensies als het herstellen van marktfalen of de gezondheid van de interne informatie- en communicatiehuishouding: denk bijvoorbeeld aan economische, democratische, beveiligingtechnische en maatschappelijke voordelen.

Maar laten we niet afdwalen. De hoofdrol in het rapport is weggelegd voor een beslisboom voor beleidsmakers die de onderzoekers hebben opgesteld. Hoewel er wel het een en ander op aan te merken valt, is het toch een interessant instrument. De beslisboom voor beleidsmakers wijst namelijk duidelijk op de noodzaak om actie te ondernemen als er een marktfalen is - en dat falen is de spil van de motie Vendrik (uit 2002 nota bene). In alle gevallen waarin er marktfalen is doen overheden er verstandig aan resoluut open standaarden te eisen om interoperabiliteit en concurrentie mogelijk te maken. Dat is dus niet alleen voor eigen gebruik, maar op de hele markt. Bot gesteld: de Nederlandse overheid kan vanuit haar rol als marktmeester verplicht stellen dat dominante ICT-leveranciers die in Nederland opereren zich aan open standaarden houden.

Dat ontstijgt op zich al het actieplan. Maar het onderzoek gaat verder. In sommige gevallen - bijvoorbeeld bij veel productiviteitssoftware, internetapplicaties en besturingssystemen - ligt het volgens het CPB voor de hand dat de overheid vanuit haar wettelijke taak om het evenwicht in de markt te herstellen actief open source laat ontwikkelen (en daar als launching customer gebruik van maakt) en indien al beschikbaar deze actief bevoordeelt en promoot. Dat is dus enorme winst. De minister gaf terecht tijdens de presentatie al aan dat het rapport een bevestiging is van de weg die gekozen is in het actieplan Nederland Open in Verbinding, maar er kan dus als je het CPB-rapport als uitgangspunt neemt nog wel een tandje bij.

Er ontbreken nog een aantal aspecten aan het onderzoek van het CPB, maar die veranderen niet de hoofdconclusies. Toch zal ik er voor de volledigheid nog een paar noemen. Hinderlijke lock-in (de eerste stap in de beslisboom) vindt altijd plaats op basis van een erfenis aan geheime protocollen, codecs en bestandsformaten die de markt vergiftigen voor nieuwe toetreders. Zolang nieuwe aanbieders gedwongen worden om met die oude rotzooi te werken - dat heet in mooie overheidstermen de continuïteit garanderen - kan de oude monopolist zijn gang eigenlijk vrij gemakkelijk gaan. Je moet dus niet alleen open standaarden mogelijk maken, maar er vooral voor zorgen dat niet-open formaten en protocollen hun toxische werking niet meer kunnen vervullen. Het actieplan is daar te mild over, het model van CPB mist die nuance.

Belangrijkste kritiekpunt is dat de motieven om te innoveren - zoals de wetenschappers van het CBP die uit de literatuur hebben gehaald - onterecht geen rekening houden met de belangen en beschikbare financieringsstromen binnen de gebruikers van software. Een vuistregel is dat op iedere euro die je uitgeeft aan licenties tot wel het vijfentwintigvoudige aan interne investeringen in personeel, beheer en maatwerkinvesteringen worden gedaan. Die investeringen zitten bij gesloten software vast op een postzegel die zegt “over vijf jaar als de nieuwe versie uitkomt ben je de eerste”. Als dat je ‘core tooling’ is, doe je jezelf tekort wanneer je je binnen zo’n product laat opsluiten - daar ligt juist je concurrentievoordeel.

Google zou nooit zo groot en efficiënt zijn geworden op Windows Server, omdat hun eisen uniek waren. Hun succes lag erin dat ze kozen het voor een open source besturingssysteem die het hart vormt van het grootste serverpark ter wereld. Ze hebben het aangepast en voor hun specifieke doeleinden gestroomlijnd en zijn daar niet mee op de markt gekomen, en dat hoeft ook niet. Productsoftware is maar een klein deel van de echte markt. Open source wordt sterk gedreven door de vraagzijde die voor zichzelf produceert en innoveert.
De commerciele en niet-commerciele aanbieders als Red Hat, Canonical en Mandriva bundelen die zogeheten ‘upstream effort’, maar de bulk van de werkkracht voor de ontwikkeling van grote complexe applicaties komt uit verlicht eigenbelang van bedrijven als Industrial Light & Magic, TomTom, ING, Thales, Shell, NXP, De Telegraaf en Oce. De innovatieprikkel voor leveranciers zijn heel anders dan die van gebruikers, en vervolginnovaties zijn in het open model weggelegd voor iedere gebruiker. Daar zit nog wel een Nobelprijs voor de economie aan vast voor degene die dat goed in kaart weet te brengen. En het verandert mogelijk ook de beslisboom van het CPB nog ten gunste van beleid dat open source nog actiever steunt dan volgens het eerste model dat nu gepresenteerd is. Zeker als daarmee de Nederlandse economie apart wordt genomen, want Nederland importeert natuurlijk voor miljarden van de software waar het hier over gaat - de innovatie zit niet hier, alleen de kosten en wat dienstverlening die ook naar open-sourcesoftware kan verschuiven.

Staatssecretaris Heemskerk kan in ieder geval gerust zijn dat het ingezette beleid wetenschappelijk geschraagd wordt. Hij wees er in zijn toespraak op dat - juist omdat het een onderwerp is dat ook gewone burgers met een idealistische insteek bezighoudt, vanwege de vele maatschappelijk geladen dimensies die er aan zitten - er soms wel eens door tegenstanders geschermd wordt met beschuldigingen van flower-power-mentaliteit. Open source is geen witte fietsenplan (hoewel volgens mij daar trouwens ook nog wel wat over te zeggen valt), maar een gezond commercieel verhaal. De economische theorie zegt hetzelfde als het professionele verstand (zwarte dozen vertrouw ik niet) en het hart (innovatie moet democratisch zijn). Voor open standaarden is krachtig beleid klaarhelder en zelfs al op het niveau van de overheid direct economisch rendabel, of zoals Neelie Kroes het vorig jaar zei “I know a smart business decision when I see one - choosing open standards is a very smart business decision indeed.” Voor open source geldt hetzelfde, als je de langetermijninnovatie in de gaten houdt. Ik verwacht dan ook dat we de komende jaren een overheid gaan zien die nog veel verder gaat om de falende softwaremarkt op te pakken - het actieplan Nederland Open in Verbinding is nog maar het voorzichtige begin.

Frank Heemskerk neemt het rapport in ontvangst van de onderzoekers van het CPB; foto Michiel de Jong