|
Stuff Michiel Leenaars has writtenGa naar het overzicht | homepage Katvangers van HamelenWebwereld, 23 april 2009 Nieuwe technologie maakt sommige businessmodellen kapot, en dat is nodig om ruimte te maken voor andere. De creatieve industrie is het daarmee niet eens, en lijkt op haar beurt het internet kapot te willen maken. In sommige landen lijkt dat nog aardig te lukken ook. Clash of the titans, of achterhoedegevecht? De ongeschreven missie van het internet is om iedereen gelijkwaardig deel te laten nemen aan de informatiesamenleving. Een loffelijk en zelfs verlicht streven, zou ik zo zeggen. Deelresultaat daarvan is dat culturele artefacten (en daar reken ik ook even software bij, die valt tenslotte onder het copyright) over het net heen vliegen alsof ze geserveerd worden door Roger Federer. Terwijl nieuwe vormen van ontwikkeling en organisatie van het culturele domein en van technische ontwikkeling aan poort kloppen - herschrijfbare ('open') content en open source software - jut de creatieve industrie (samen met een klein deel van de softwarewereld) overheden op om als marinefregatten van de internationale kustwacht langs de logge tankers van de muziekbranche te patrouilleren tegen de overal opdoemende horde aan piratenbootjes die hun zorgvuldig opgebouwde distributiekanalen aan het eroderen zijn. Men probeert de samenleving ervan te overtuigen dat het echt een ernstig misdrijf is als je een digitale kopie van iets binnenhaalt op je computer zonder ervoor te betalen, want 'dat heeft moeite en geld gekost'. Een zorgelijk voorbeeld is het infame 'three strikes out' dat de Franse cultuurminister voorstaat - niet ontoevallig het land waar de Franse filosoof Rene Descartes eeuwen geleden uit wegvluchtte (richting ons land) om zijn belangrijke filosofische en wetenschappelijke werken te kunnen publiceren. De mensen van The Pirate Bay hebben die stap naar ons land al gemaakt - alleen met hun servers, maar toch. Is het buiten de betaalde kanalen downloaden van muziek, films en software nu echt een groot probleem? Om met de makkelijkste te beginnen: software valt eigenlijk al meteen af als probleemgeval. ICT-ondernemer Bill Gates hield ons aan het eind van de vorige eeuw al voor dat hij liever had dat mensen zijn software stalen, dan die van een ander - omdat er een 'soortement verslavende' werking van uitgaat. Zodra mensen voldoende geld eraan verdienen, komt het geld vanzelf. Dat klinkt niet alsof we slachtofferhulp moeten bellen. Sterker nog: zijn bedrijf heeft het model inmiddels geperfectioneerd op dezelfde manier waarop de GGD (illegale) extacy-pilletjes op (illegale) housefeesten controleert. Startende ondernemers kunnen op de pof de nodige software krijgen, en als ze kopje onder gaan hoeven ze de rekening niet te betalen. Feitelijk werkt het op dezelfde manier als dat we leningen bovenop studiefinanciering geven: alleen plukken als er wat te halen valt. De achterliggende motivatie van Microsoft is duidelijk: anders zou men maar naar alternatieven kijken, of gecorrumpeerde versies met malware binnenhalen. En Windows heeft al zo'n moeilijk imago op dat gebied. En bovendien heb je het 'creditcard'-effect - als het geen echt geld is, kunnen je hersenen minder goed hun rationele afwegingen maken dan dat je het verdwijnen van je schaarse geld direct voelt in je ondernemersportemonnee. Het zelfvertrouwen van beginners is net wat groter dan van ervaren inkopers, en je hebt al snel de neiging veel duurdere dingen 'op de groei' te nemen dan je nodig hebt. Slim van Microsoft: goed voor haar imago, goed voor haar portemonnee en goed voor het behouden van een dominante positie in de markt gebaseerd op gesloten formaten, protocollen en codecs. In dezelfde lijn ligt de (ook razend slimme) belastingtruc om de duurste versies van je software massaal te doneren aan not-for-profits - dat rendeert al meteen dit fiscale jaar. Dit laatste terzijde. Het business model voor muziek lijkt heel anders dan dat voor software, maar uiteindelijk draait het bij muziek ook om het veroveren en daarna het behouden van 'mind share'. Het leeuwendeel van het geld in de klassieke entertainmentindustrie wordt opgehaald met concerten, merchandise en allerhande vormen van endorsements van externe commerciele activiteiten. Het belangrijkste verdienmodel is niet in hoofdzaak de feitelijke muziek, ook al lijkt dat zo voor de buitenstaander. Het is de bekendheid. Een leuke analogie is de sportwereld, waar natuurlijk helemaal geen muziek wordt verkocht sinds de tijden van Ruud Gullit en Julio Iglesias. Alle waardevolle content in die wereld wordt normaliter gratis (met reclame langs de zijkant van het veld) weggegeven. Maar de shirtjes, vaantjes en sporttassen zijn niet aan te slepen. Een gouden medaille lijkt ook nog eens als twee druppels water op het maken van een hit: win een zwemnummer op de Olympische spelen, en de gerede kans bestaat dat iemand jou benadert om zijn huismerk vissticks of verzekeringsproduct aan te prijzen. En dan concurreer je rechtstreeks voor de opdracht met Volendamse volkszangers en Haagse rockchicks. Celebrity sells, dat is zo oud als de weg naar Rome. Als een kleuter op een filmpje een dansje doet op een liedje van een artiest 'formerly associated with a certain record label under the name of Prince' en vervolgens door miljoenen mensen wordt bekeken, lijkt me dat beter voor die betreffende ex-platenmaatschappij dan dat het kindje een dansje doet op een ander liedje. Muzikanten horen dat niet graag maar voor muziek geldt dat het product redelijk inwisselbaar is. Er zijn miljarden uren muziek gemaakt in de loop der tijd. Je moet in die eindelijke stroom klanken, akkoorden en woorden opvallen. Uiteindelijk is alle aandacht dus goed, en moet je blij zijn dat anderen je rol erkennen. De volgende Joe Cocker wordt op het virtuele Woodstock van YouTube automatisch verwijderd voor zijn Beatles-bewerking, samen met de Esmee Dentersen van deze wereld. Daar wordt niet tot aan rand van de schedel doorgedacht, zo lijkt me. Want de uitstraling en dus de waarde van het origineel worden van recycling buiten de professionele context alleen maar groter. De pragmatische optie zou zijn om de onbetaalde recycling van je product door anderen dan maar als cadeau te pakken, en naderhand desnoods uit te vogelen of er op een of andere manier nog geld aan te verdienen is. In de wetenschap of de literatuur zijn mensen dolblij als ze geciteerd worden - de citatieindex regeert. En zelfs al zou de kopie de waarde van het origineel verminderen (erg jaren dertig Frankfurter Schule, zo lijkt mij), wat dan nog? Waarom moet iemand tien jaar na het in een studio opnemen van een liedje daar nog voor betaald worden? Waarom moeten de erven Annie M.G. Schmidt geld vangen als iemand Dikkertje Dap anno nu op een podium blert? Als een Chinese arbeider een WC-bril maakt die ik over dertig jaar nog met plezier blijk te gebruiken, krijgt hij toch ook geen bonus op zijn salaris. Waarom is het dan voor de muziekwereld zo moeilijk te verkroppen dat de Toppers over vijf jaar misschien weer gewoon een kapperszaak, marktkraam of spelevisie-studio moeten gaan bemannen? Het is ronduit vervelend dat de voorlopige uitspraak in de rechtzaak die tegen The Pirate Bay is aangespannen, de niet-zo-creatieve industrie weer valse hoop geeft dat haar aanvallen werken. Ieder weldenkend mens weet dat de voorlopige overwinning op vier individuele katvangers van Hamelen maar tijdelijk is - en in zekere zin het gevolg van vormfouten die in het vervolg niet meer gemaakt zullen worden. Tienduizenden sites en daarna overlaynetwerken staan klaar om jongeren met weer net een andere, wel legale manier het 'slechte pad' van 'illegale' muziek op lokken. Het is dweilen met de kraan open zolang het internet doet wat het doet - end-to-end gebruikers met elkaar verbinden. Het netto resultaat van de komst van het internet is uiteraard veel meer creativiteit, maar de 'oude muziekbranche' is heel goed in haar zielige verhaal. Het gaat hard tegen hard, en het eerste piratenbloed lijkt nu te vloeien. Hopelijk lukt het hen niet om het internet van karakter te laten veranderen, voor de berg geld op is. Other stuff I've written
|